KMI maakt nieuwe klimaatnormalen bekend: het blijft maar warmer, droger en zonniger worden

Overal ter wereld zijn klimatologen aan het rekenen geslagen bij de start van 2021. Want de klimatologische normaalwaarden definiëren het klimaat voor een bepaalde locatie. Die gemiddelden laten wetenschappers toe om het weer dat we nu ondervinden te vergelijken met de afgelopen decennia en zo te bepalen of een weerbeeld ‘normaal’ is voor de tijd van het jaar. Daarnaast zijn ze ook bijzonder nuttig als hulpmiddel voor beleidsmakers. Internationaal is er vastgelegd dat de berekening van deze normaalwaarden gedaan wordt voor een periode van 30 jaar. In 2020 vergeleken we nog met de periode van 1981 tot 2010, nu dus met 1991 tot 2020.

Het opschuiven van de klimatologische gemiddelden bij het verstrijken van een decennium legt ook eventuele trends bloot. Zo was er in de afgelopen reeksen een duidelijke stijging zichtbaar op vlak van de temperatuur. Het jaargemiddelde warmde tot nu toe op met gemiddeld +0,4 °C per decennium. Dat blijft ook zo na de toevoeging van de afgelopen 10 jaar. Daarbij steeg het gemiddelde van 10,6 naar 11,0 °C. Deze trends beperken zich niet enkel tot België. De Wereld Meteorologische Organisatie maakte recent nog bekend dat het afgelopen decennium het warmste ooit was.

Het wordt niet alleen warmer, maar ook droger. Vooral in de herfst en lente. Zo viel er 10,6 en 22,2 mm minder in deze seizoenen. In de zomer was er dan weer meer neerslag, mede dankzij intensere onweersbuien, maar niet voldoende om de daling in het jaarlijks gemiddelde te compenseren. Dat zakt met 15,3 mm van 852,4 naar 837,1. Het regenachtige weerbeeld lijkt vervangen te worden door een zonniger. Op jaarbasis nam het aantal uren zon met net geen 60 uren toe. Vooral in de lente liet de zon zich van zijn beste kant zien, wat zorgde voor een stijging van 31,6 uren.

Wanneer je de normalen van de periode 1961-1990 en 1991-2020 vergelijkt zie je nog beter dat het Belgische klimaat verandert. Zo is het verschil tussen de gemiddelde temperaturen van beide perioden 1,2°C. Er zijn ook duidelijke verschillen in de weerextremen. Zo waren er 24 neerslag- en 13 vorstdagen minder en 10 zomerse en 2 tropische dagen meer. Ook de hoeveelheid zonneschijn nam toe met 94 uren.

Het blijft dus maar warmer, droger en zonniger worden. En daar lijkt niet direct verandering in te komen.