Agenten getuigen over dolle rit in centrum Temse: “Zelf wapen moeten trekken omdat man niet wou luisteren”

Op 17 september moest de man al een eerste keer verschijnen voor de rechtbank, maar ook  toen ontkende hij dat iets verkeerd had gedaan, daarom werden de agenten opgeroepen om hun verhaal te vertellen aan de politierechtbank. Hij verklaarde toen dat hij een passagier had meegepakt die aan het liften was en dat hij hem aanspoorde om sneller te rijden.

Vandaag kwamen de agenten hun verhaal vertellen. “We zagen hem aan de lichten na de telefoon en hebben ons omgedraaid om zijn rijgedrag te kunnen volgen", klinkt het. “Dit was inderdaad bijzonder onverantwoord want hij gebruikte geen richtingaanwijzer, deed aan bumperkleven en laveerde van links naar rechts tussen het verkeer.” 

Toen de agenten besloten dat het genoeg was en ze hem uit het verkeer wilden halen staken ze hun blauwe lichten aan. “Daarop versnelde hij nog meer en reed hij zelf door het rode licht. Uiteindelijk deed hij een zeer bruusk remmanoeuvre, waardoor wij verrast waren en met onze combi nog licht tegen zijn voertuig hebben aangereden. Vlak voor hij stil stond stapte er ook nog een passagier uit en zette die het op een lopen”, klinkt het. Het is nog altijd niet bekend wie de passagier was in de wagen. 

Zelf daarna was het nog niet gedaan, de jongeman was uitgestapt uit zijn voertuig kort voor de aanrijding en viel daarna op de grond omdat hij voor zijn wagen stond. Hij kwam snel weer recht en had zijn handen weggestoken. Hierdoor greep de politie naar hun wapen uit voorzorg en haalde zijn collega de wapenstok boven. “Pas na lange tijd toonde hij zijn handen maar weigerde hij op de grond te gaan liggen omdat hij een witte t-shirt aan had. Hij bleef zich weerspannig gedragen.” 

Bij de doorzoeking van de wagen werden ook wapens teruggevonden en een bankkaart die kon omgevormd worden tot een mes. “Het is mijn broer zijn auto, van die wapens wist ik niets en die bankkaart heb ik toevallig ergens gevonden", verklaarde B. “Ik ben zwaar onder de indruk van de feiten.” 

Het openbaar ministerie wilde nog enkele zaken onderzoeken in deze zaak en stelde ze daarom uit naar 17 december.