COLUMN. Journalist Jeroen over de topvrouwen in zijn leven. “Op een van mijn nichtjes was ik even verliefd”
“Ik heb in mijn leven altijd beter kunnen praten met vrouwen dan met mannen”, vertelt journalist Jeroen in zijn column van deze week. Vooral de babbels met zijn juffen blijven hem bij. Zo was er mevrouw Pirson, wiens karakter hij ziet terugkeren in zijn huidige vriendin K. “Het is een godsgeschenk.”
Innige vriendschappen tussen mannen en vrouwen, laten we het daar eens over hebben. Volgens de ene is het uitgesloten, een illusie. Er hangt altijd een onuitgesproken verlangen naar coïtus in de lucht, wil dat kamp. Een ander kamp zegt stellig dat je geen zucht van elektrische zindering moet zoeken achter de doorsnee man-vrouwvriendschap. Dat ze helemaal niet gedoemd is te ontsporen tussen dampende lakens. De wetenschap brengt in dezen helaas weinig soelaas.
Er zijn veel vrouwen in mijn leven (geweest). Wacht, dat klinkt wat fout. Laat ik even herformuleren. Juister is: ik heb in mijn leven altijd beter kunnen praten met vrouwen dan met mannen. Dat was al zo toen ik nog een kind was. Ik trok meer naar nichtjes dan naar neefjes. Meer naar tantes dan naar nonkels. Meer naar juffen dan naar meesters.
Mevrouw Peemans in het tweede leerjaar was een godin. (Ze moest vaak plassen en liet de klas dan even alleen. Haar terugkeer was er steeds eentje in draf, haar vinnige hakken galmend door de gang, een staccato van je tak-tak-tak. De laatste meters naar de deur van de klas bracht ze schuivend door. Heerlijk.)
Zonder mevrouw Pirson zou ik nooit drie dichtbundels – en counting – uitgegeven hebben. Of deze column schrijven.
Jeroen
Juf Leona in het zesde leerjaar leerde mij de liedjes van Ann Christie kennen. Juf Greet gaf zedenleer en leerde mij al jong denken voor mezelf. In het middelbaar waren de leraressen Latijn waarlijk inspirerend. Maar de gouden medaille gaat naar mevrouw Pirson, die mijn liefde voor het Nederlands liet oplaaien. Zonder haar zou ik nooit drie dichtbundels – en counting – uitgegeven hebben. Of deze column schrijven.
Ik dwaal wat af. Ik had het eigenlijk over vriendschappen tussen man en vrouw en of daar de facto geladenheid mee gemoeid is. Juffen zijn geen vriendinnen, dus die zijn wat naast de kwestie. Of niet? Ik vond juf Peemans behoorlijk zinnenprikkelend, ondanks mijn luttele 7 jaar.
Mevrouw Pirson was het soort vrouw waarvan ik hoopte dat ik later een specimen van haar kaliber tegen het lijf zou lopen. Op een van mijn nichtjes was ik een tijdje verliefd. Een andere nicht is nog altijd als een zus. Met haar danste ik tijdens de eeuwwisseling door het Gentse nachtleven. Weinigen weten meer over mijn zielenroerselen dan zij.
Mijn lieve, slimme, mooie lief K. is in wezen de mevrouw Pirson waar ik als jongeling op zat te hopen.
Jeroen
Er zijn topmadammen met wie ik nooit meer dan vriendschap onderhouden heb, anderen op wie ik vurig maar onbeantwoord verliefd was dan wel waar de verliefdheid wederzijds was, maar bijzonder slecht getimed en dus onmogelijk. En dan is er nog de onvolprezen E., die naast een boezemvriendin en rots in de branding ook een ex is.
Dat mijn lieve, slimme, mooie lief K. dat prima vindt, ervaar ik als een godsgeschenk. Ze heeft natuurlijk ook weinig te vrezen, want in wezen is zij de mevrouw Pirson waar ik als jongeling op zat te hopen: iemand om een beetje te koop mee te lopen. Zoals nu, hier. Op dit geduldige papier.