Zoals bekend zouden houders van het certificaat kunnen aantonen dat ze tegen Covid-19 gevaccineerd zijn, zeer recent een negatieve PCR-test hebben afgelegd of de ziekte al hebben doorgemaakt en dus zo natuurlijke bescherming hebben opgebouwd. Het Europees Parlement en de Raad (de lidstaten) maken zich op voor hun onderhandelingen over de exacte uitwerking van het certificaat, in de loop van de maand juni zou het al uitgerold moeten kunnen worden.

Hoe dan ook moet het document op een consistente en gebruiksvriendelijke manier geïmplementeerd worden over de hele EU, zei Köstinger maandag. Dat moet vrij reizen opnieuw mogelijk maken. “Het zou in elke luchthaven en in elk hotel in Europa geldig moeten zijn en gelezen kunnen worden. De praktische uitvoering is cruciaal voor het toerisme.”

Met de ministers van Toerisme van twaalf andere landen sprak ze maandag af dat nog voor Pasen de Europese Commissie een gemeenschappelijke prioriteitenlijst “met duidelijke criteria voor het toerisme” mag verwachten. Als initiatiefnemer van het certificaat kijkt de Commissie toe op te institutionele onderhandelingen. De landen die op die manier al de neuzen in dezelfde richting zetten, zijn behalve Oostenrijk Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Slovenië, Kroatië, Cyprus, Malta en Bulgarije. Niet toevallig zijn het landen waar de toeristische sector traditioneel sterk staat, maar het voorbije jaar klappen kreeg.

Elke Europese lidstaat mag volgens de Commissie vrij beslissen waarvoor ze het certificaat intern wil gebruiken. Oostenrijk hoopt eind april al een eerste versie van het coronacertificaat in te voeren. Het land wil er onder meer bezoekjes aan de kapper mee mogelijk maken. 

Bekijk ook: Commissie wil ‘vaccinatiepaspoort’ klaar hebben tegen zomer