Maandag stelde het Oostendse stadsbestuur het nieuwe armoedebestrijdingsplan met vijf hefbomen voor. Een van de belangrijkste maatregelen is de invoering van een referentiebudget voor een Menswaardig Inkomen of REMI. Maar wat verandert er concreet voor mensen die steun krijgen van het voormalige OCMW? “REMI is een onlinetool voor OCMW’s waarmee op maat van iedere cliënt kan worden berekend hoeveel ze nodig hebben voor een menswaardig bestaan. Dat gebeurt aan de hand van specifieke criteria. Dat verschilt sterk afhankelijk van de situatie waarin mensen zich bevinden. Momenteel is een leefloon voor iedereen, afhankelijk van zijn situatie, hetzelfde maar de noden en behoeften zijn anders. Daarvoor wordt nu dossier per dossier aanvullende steun toegekend. De maatschappelijk werker maakt een dossier op en het bijzonder comité voor de sociale dienst keurt die uitgaven voor bijvoorbeeld een winterjas voor de kinderen goed. De beoordeling van zo’n dossier is subjectief en wordt vooral gebaseerd op het oordeel van de maatschappelijk werker. Met het referentiebudget worden die factoren geobjectiveerd en onmiddellijk meegenomen in het dossier. Dat zorgt ook voor een administratieve vereenvoudiging. Er wordt van bij de start bekeken wat iemand nodig heeft om een menswaardig bestaan te hebben, maar er wordt ook gekeken of bepaalde uitgaven kunnen verminderen. Zo merken we dat heel wat cliënten met dure telecomcontracten zitten. We bekijken ook of de energiekost naar beneden kan of hoeveel mensen betalen aan huur. We  zullen daarnaast ook een doorgedreven rechtenverkenning doen en kijken of de mensen recht hebben op bepaalde premies waar ze nog niet van op de hoogte zijn. Als mensen na al die ingrepen nog niet aan de barema komen voor een menswaardig bestaan kan er aanvullende steun gegeven worden”, zegt schepen Natacha Waldmann.