Mallenaren mogen opgepompt grondwater putten uit container of vat aan bouwwerven

Kempense gemeentes zijn bijzonder gevoelig voor een droge ondergrond. Dat werd in Malle vorige zomer nog pijnlijk duidelijk toen de kasteelvijver aan Domein de Renesse kurkdroog kwam te staan. “Iedereen besefte dat het grondwater onze voeten erg kwetsbaar is”, zegt burgemeester Harry Hendrickx (DBM). “Om de droogte te bestrijden, heeft onze gemeente net als andere gemeentes en overheden een actieplan gemaakt om regen- en grondwater langer bij te houden. Het gemeentebestuur gaat bijvoorbeeld kritisch om met het grondwater dat opgepompt wordt voor landbouwactiviteiten en bij omgevingsvergunningen voor bouwwerken.”

Die kritische houding is nodig, want bij grotere bouwwerven wordt het waterpeil van de bouwput tijdelijk verlaagd, zodat er droog gewerkt kan worden aan de bouw van kelders, ondergrondse parkeergarages... “In het verleden kwam het opgepompte grondwater in een riool terecht en werd het razendsnel afgevoerd richting zee. Zo gingen enorme hoeveelheden water verloren. Vandaag overleggen we met bouwondernemers om ervoor te zorgen dat het water opnieuw kan insijpelen op of nabij het perceel, afgevoerd wordt naar een waterloop of wordt aangeboden voor hergebruik”, aldus milieuschepen Wouter Patho (N-VA). 

Dat laatste is verplicht als het gaat om bouwprojecten waar meer dan 20.000 kubieke meter water wordt opgepompt en waar de bronbemaling minstens twee weken gebeurt in de periode van mei tot en met augustus. “Een vat of container vangt het opgepompt water op, zodat burgers, landbouwers en de groendienst van de gemeente er gebruik van kunnen maken. Het water is niet drinkbaar en niet geschikt om de moestuin te sproeien, maar het kan uiteraard wel dienen om het waterpeil van tuinen, pleinen en bosgebieden te herstellen.”

Naast maatregelen voor opgepompt water legt het actieplan ook andere relevante voorwaarden op. Zo moedigt het aan om elektrisch aangedreven pompen te gebruiken in plaats van hinderlijke en vervuilende dieselpompen. “Het gemeentebestuur ziet erop toe dat de voorwaarden voor ondernemers realistisch en haalbaar zijn, maar weet dat steeds meer bouwbedrijven nadenken over methodes om het verlies van grondwater te beperken”, besluit Patho.