Nieuw reglement houdt rekening met gelijkheidsbeginsel “De intentie blijft hetzelfde: de grotere spelers meer belasten en de kleine zelfstandige minder”

“Maar dat tweede voorstel is kunst en vliegwerk van de meerderheid”, vindt Bart Van Doren (N-VA). “Ze zeggen dat de grote schouders onder de handelaars meer zullen moeten dragen en dat de kleine handelaar niet geraakt wordt, toch is dat niet waar. Zo zal een kleine schrijnwerker meer moeten betalen dan een internationale supermarktketen in onze gemeente. Kan niet volgens ons.”

De meerderheid zegt net dat er meer betaald zal worden in functie van de bedrijvigheid. Inplaats van het vermogen van motoren zoals dat tot nu het geval was. Burgemeester Conny Moons (LWD): “Voortaan zal de taxatie van de belasting gebeuren op basis van het type onroerend goed van de ondernemer. Het kadastraal inkomen van een onroerend goed wordt bepaald door de administratie Opmetingen en Waarderingen -wat vroeger ‘het kadaster’ was- van de federale overheidsdienst Financiën. Dit KI is de basis voor de berekening van de onroerende voorheffing. Aan ieder KI wordt een code toegekend in functie van het type goed. Dat kan gaan van gewoon of nijverheid tot bebouwd of onbebouwd goed. De opcentiemen worden bepaald aan de hand van deze toegekende codificering”, legt ze uit.

Oppositielid Van Doren vind dat een statische belasting. “Het is ook jammer dat ze zelf iets uitwerken waar wij dan enkel bezwaren tegen hebben. We vragen al twee jaar om te brainstormen hierover. Een mogelijke piste had kunnen zijn om dynamisch te belasten. Bijvoorbeeld naar gelang energieverbruik. Daar zou je dan per sector kunnen differentiëren. Nu is het kort dag en is er geen ruimte meer voor discussie. Jammer.”