Primeur voor UZ Leuven: eerste Belgische patiënt krijgt harttransplantatie met nieuwe bewaringstechniek

UZ Leuven heeft een doorbraak geforceerd in de techniek om donorharten te bewaren en is daarmee een primeur rijker. Tot op vandaag is de standaardtechniek om donorharten te bewaren koude bewaring op ijs, maar uit een studie onder leiding van het Leuvense universitaire ziekenhuis blijkt dat een hart ook bewaard kan worden met behulp van een machine en een speciaal daarvoor ontwikkelde koude vloeistof. Meer zelfs, de nieuwe techniek zorgt ervoor dat de kans op succes bij een transplantatie groter wordt en dat is uiteraard goed nieuws. 

De internationale studie met UZ Leuven aan het roer loopt in acht grote transplantcentra waaronder die van Parijs, Berlijn, München en Madrid. De nieuwe bewaringstechniek werd ontwikkeld door professor Stig Steen van Lund University.

_{Lees verder onder de foto}

“Als een donorhart op ijs wordt bewaard, stijgt de kans op ernstig hartfalen van zodra het hart langer dan drie uur uit het lichaam is”, vertelt professor Filip Rega, staflid Cardiale Heelkunde in UZ Leuven. “Met de bewaarmachine kan een constante ideale temperatuur worden aangehouden en kunnen we extra voedingsstoffen toedienen. Het hart kan zo tot 24 uur bewaard worden en blijft nadien goed functioneren. Andere organen, zoals nieren, worden al langer op die manier bewaard, met goede resultaten. Een hartspiercel is echter complex en veel gevoeliger voor zuurstoftekort.”

De nood aan donorharten blijft overigens hoog: er is nog steeds sprake van een groot tekort aan donororganen. Toch is de nieuwe bewaartechniek een mooie medische vooruitgang. “Tegenwoordig transplanteren we patiënten met veel complexere aandoeningen in vergelijking met vroeger”, zegt professor Van Cleemput, staflid Cardiologie in UZ Leuven en medisch verantwoordelijke voor het harttransplantatieprogramma. “Vaak ondergingen patiënten voor hun transplantatie al meerdere openhartoperaties. Daardoor wordt de transplantatie moeilijker en moet het donorhart langer buiten het lichaam bewaard worden. Deze nieuwe studie biedt daar een oplossing voor.”