Vakantie voor beginnende werknemers: dit moet je weten over de jeugdvakantie

Onze jaarlijkse betaalde vakantie wordt berekend op het aantal gewerkte dagen in het vorige jaar. Wie een volledig jaar werkte, heeft recht op minstens vier weken vakantie. Maar jongeren die afstuderen in de loop van het jaar, kunnen nooit een volledig jaar werken. Zij hebben dus in principe geen recht op een vakantie van vier weken in het volgende jaar. 

Om die reden werd de zogenaamde jeugdvakantie in het leven geroepen. Daarmee kan je als pas afgestudeerde jouw gewone betaalde vakantie aanvullen met bijkomende betaalde vakantiedagen.

Bereken hier het vakantiegeld waar je recht op hebt.

Om van de jeugdvakantie te genieten, mag je nog geen 25 jaar zijn in het jaar waarop je begint te werken. Je moet minstens één maand werken als loontrekkende én je moet ten minste 13 dagen gewerkt hebben. Werkdagen in de openbare dienst of het onderwijs tellen niet mee.

Het is misschien logisch, maar je moet wel degelijk aan het werk zijn om jeugdvakantie te kunnen nemen. Wie deeltijds werkt, heeft recht op jeugdvakantie met een vergoeding naar rato van de tewerkstellingsbreuk (bvb. viervijfde).

Je kan de jeugdvakantie opnemen in het jaar nadat je afstudeert en als je er recht op hebt (zie eerder).

De jeugdvakantie volgt de vakantieregeling volgens het collectief akkoord of de afspraak met jouw werkgever. Eerst moet je al je gewone vakantiedagen opnemen. Daarna kan je jeugdvakantiedagen opnemen tot je het afgesproken aantal vakantiedagen bereikt.

De betaalde vakantie bedraagt normaal 20 dagen. Stel dat je – op basis van het aantal gewerkte dagen in het jaar van je afstuderen – recht hebt op 4 gewone betaalde vakantiedagen. Dan kan je nog 16 jeugdvakantiedagen aanvragen.

Je kan je jeugdvakantiedagen opnemen in verschillende periodes in het eerste jaar na jouw afstuderen. Je bent trouwens ook niet verplicht om (al) jouw jeugdvakantiedagen op te nemen.

Je ontvangt een uitkering voor het aantal dagen jeugdvakantie. Daarbij wordt 65 % van het bruto maandloon in rekening gebracht, waarbij dat loon wordt begrensd tot 2.369,64 euro.

Concreet bedraagt de vergoeding voor een dag jeugdvakantie maximum 59,24 euro, gerekend in een zesdagenweek. Daarvan wordt een fiscale voorheffing van 10,09% ingehouden. Neem je een week jeugdvakantie, dan kan heb je dus maximaal recht op een uitkering van 6 x 59,24 = 355,44 euro.

Je kan de uitkering enkel krijgen in het eerste jaar dat je er recht op hebt. Ga je na een tijdje weer studeren, dan heb je daarna dus niet opnieuw recht op de uitkering.

Het jaar nadat je jeugdvakantie opnam, wordt je jeugdvakantie gelijkgesteld aan de gewone vakantie. Dat is zo voor het recht op vakantie van het volgende jaar. En het geldt voor zaken als kinderbijslag, pensioen en ziekteverzekering.

Dien na de eerste maand waarin je jeugdvakantie opneemt een aanvraag in bij je vakbond of bij de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen. Het correcte formulier krijg je daar of bij de RVA. De vakbond of de Hulpkas handelt de aanvraag verder af met de RVA. Je werkgever moet een elektronische aangifte doen.

Neem je jeugdvakantie tijdens verschillende maanden, dan moet je jouw aanvraag niet herhalen. Enkel na de eerste maand moet je dus een formulier invullen en inleveren. Jouw werkgever moet wel telkens een aangifte doen. Dat is erg belangrijk, want de uitbetaling van jouw uitkeringen gebeurt op basis van die aangiften.

Klaar voor je eerste job? Start je carrière met glans dankzij ons e-book vol praktische tips voor young graduates.

Lees meer op Jobat.be:

5 redenen waarom je fouten moét maken

Dit is de invloed van een dt-fout op je cv

8 tips voor als je geen geloof meer hebt in je baas of werk

Bron: jobat.be. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)