Ondergronds aanleggen van riolering moet archeologiekosten drukken: “Als we onder de grond blijven hoeft een onderzoek niet”

Er zijn opnieuw archeologen aan het werk op het Vandepeereboomplein, nu aan de stadsschouwburg. “De plek valt nog binnen de oude begraafplaats. Op die kleine oppervlakte liggen tientallen skeletten en daarvan zijn er al een aantal boven gehaald”, zegt archeoloog Jan Decorte van CO7.

Eerder raakte bekend dat de opgraving van de vijfduizend skeletten rond de Sint-Maartenskathedraal de stad drie miljoen euro zal kosten. Het archeologisch onderzoek gaat de grote rioleringswerken op de Leet vooraf. Om de zware kosten enigszins te drukken, wil de stad nu een zogenaamde doorpersing doen tussen de Coopmansstraat en de Jansenuisstraat. Een doorpersing is een techniek om leidingen horizontaal onder de grond te leggen. 

 “Onroerend Erfgoed vraagt alleen archeologisch onderzoek wanneer de oppervlakte wordt opengemaakt”, zegt schepen Philip Bolle (Vooruit). “Blijven we ondergronds dan hoeft dat niet. De doorpersing zou ons 270.000 euro kosten, maar dat zou door het uitblijven van de archeologisch opgravingen voor een groot stuk worden gecompenseerd.” Eerder wierp de stad al een steentje naar Vlaanderen voor een financiële compensatie voor de zware archeologiekosten, maar het blijft windstil uit die hoek.