Nieuw proefproject in Genk tegen everzwijnenplaag: “Er is dringend nood aan bijkomende maatregelen”

Tot nu toe zijn de maatregelen die de stad en de inwoners mogen nemen tegen everzwijnen beperkt. Dat komt omdat de wetgeving rond jagen nog niet is afgestemd op het relatief recente fenomeen van everzwijnen in bewoond gebied. “De stad zorgde eerder voor oplossingen door te jagen in de stedelijke bossen en meldingen van de burgers op te volgen”, vertelt schepen Toon Vandeurzen (CD&V). “Daarnaast werden er meer gronden ter beschikking gesteld aan de eenheden die instaan voor het wildbeheer, zodat er meer gejaagd kon worden. Tenslotte organiseerde de stad al verschillende groepsaankopen voor wildrasters om tuinen te beschermen.”

Die methodes blijken echter niet voldoende om het probleem het hoofd te bieden. Zo rapporteerde stad Genk in juni van dit jaar al 50 meldingen van everzwijnen in de stad, terwijl er in het hele jaar 2021 maar 51 gevallen werden geregistreerd. “Het aantal schadeaangiften en waarnemingen zit al enkele jaren in een stijgende lijn”, vertelt Vandeurzen.

En dus schakelen de stad en het Agentschap Natuur en Bos een versnelling hoger door een extern team aan te stellen dat nieuwe methodes uitprobeert. Het team zal de Genkenaren op de hoogte houden van nieuwe ontwikkelingen en de beste manier om de dieren weg te houden. Daarnaast gaan ze op zoek naar de meest efficiënte manier om de everzwijnenpopulatie in bedwang te houden.

Het team haalt daarbij vooral inspiratie uit methodes van gebieden waar het everzwijnenprobleem al langer aanhoudt, zoals Barcelona, Berlijn en Rome. “Via meldingen van onze inwoners kan het team ook meteen reageren”, vult schepen Vandeurzen aan. “Zo zullen ze verschillende methodes uittesten en evalueren. Dat wil zeggen dat ze kunnen testen of alternatieven zoals bijvoorbeeld kooien of netgeweren effectief zijn.”

“Kooien en netgeweren zijn, buiten de standaardwapens, inderdaad de belangrijkste alternatieve middelen”, vult Jeroen Denaeghel van Agentschap Natuur en Bos aan. “Belangrijker is echter hoe en wanneer we die dingen inzetten. De juiste keuze op een specifieke plaats en tijd zal doorslaggevend zijn. Het spreekt voor zich dat binnenin een bewoonde context de risico’s zo laag mogelijk moeten zijn en de efficiëntie maximaal.”