Provincie schorst vergunning Empro: bedrijf mag pas weer opstarten na extra technische maatregelen

Het was het Dendermondse stadsbestuur dat de voorbije zomer aan de provincie vroeg om opnieuw een procedure tot mogelijke schorsing van de vergunningen van Empro op te starten. Dat gebeurde in de zomer van 2020 ook al eens, met een effectieve schorsing van drie maanden tot gevolg.  Aanleiding voor het verzoek deze zomer was een nieuwe opeenstapeling van klachten over stank en geurhinder afkomstig van het bedrijf, dat op industrieterrein Hoogveld pluimen van kippen tot een basis van petvoeding en cosmetica verwerkt. Eind augustus liet de provincie weten dat het zou ingaan op het verzoek van de stad om de toestand opnieuw te bekijken. Er werd dus voor de tweede keer een procedure tot schorsing van de vergunningen opgestart.

Daar is nu een beslissing in gevallen. De deputatie had in het kader van de procedure een gunstig advies van de stad tot schorsing binnen gekregen. De afdeling Handhaving van de Milieu-inspectie gaf een ongunstig advies tot schorsen, maar gaf wel aan dat het aangewezen zou zijn bijkomende voorwaarden op te leggen met maatregelen om geurhinder te voorkomen. “Geurhinder ten gevolge van de activiteiten van het bedrijf kan alleen voorkomen worden met een zeer doorgedreven discipline van de exploitant”, klonk het in dat advies. Ook Empro zelf werd door de provincie gehoord. Het bedrijf wees op maatregelen die het al genomen had in het verleden en op het indienen van een nieuwe vergunningsaanvraag om nog extra maatregelen te nemen.

“Uit de adviezen en de repliek van het bedrijf blijkt dat Empro op dit ogenblik niet kan exploiteren zonder aanvaardbare geurhinder”, oordeelt de provincie nu. Ze verwijst daarbij naar de ‘historiek van gebrekkige opvolging van de geurproblematiek in het verleden’, ‘laattijdige implementatie van maatregelen’ en ‘het aantal klachten dat hoog blijft’. “Bovendien ligt de huidige productiecapaciteit op dit moment nog ver beneden de vergunde capaciteit”, klinkt het. “Als daar naar wordt uitgebreid, kan dit leiden tot onaanvaardbare hinder. De deputatie stelt vast dat met de huidige bedrijfsvoering en technische installatie de geurhinder niet tot aanvaardbaar niveau kan worden beperkt. Er zijn nog meer maatregelen nodig.”

De provincie schorst daarom de vergunning van Empro tot het bedrijf aantoont dat het extra technische maatregelen heeft gerealiseerd. Zo moet het eerst een schouw plaatsen op de actiefkoolfilters om emissies beter te verspreiden en meer te verdunnen. Het bedrijf moet ook een sas bouwen aan de aanvoer voor de vleeslijn en extra afzuigingen plaatsen. Pas als dat gebeurd is, kunnen activiteiten weer opgestart. Empro kan wel nog in beroep gaan tegen deze beslissing bij de Vlaamse minister van Leefmilieu. Het bedrijf heeft daarvoor dertig dagen de tijd.

Empro betreurt de naar eigen zeggen  “juridisch twijfelachtige beslissing”. “Ze is gebaseerd op situaties uit het verleden die inmiddels zijn rechtgezet”, reageert zaakvoerder Vaast Van Overschelde. “De huidige situatie wordt door verschillende instanties, waaronder de milieu-inspectie, deskundigen van de Vlaamse overheid en de rechtbank, op dit moment niet als problematisch erkend. De voorwaarden voor de opheffing van de schorsing zijn wel een opsteker voor ons bedrijf: De opgelegde bijkomende aanpassingen was Empro al van plan uit te voeren. We zullen er alles aan doen om dit zo snel mogelijk te realiseren om onze werking te kunnen verderzetten.”

Empro wil de beslissing van de provincie nu eerst verder bestuderen vooraleer het beslist over verdere eventuele stappen. “Een eventueel beroep werkt wel schorsend, zodat het bedrijf haar activiteiten kan verderzetten tijdens de beroepsprocedure bij de Vlaamse regering”, benadrukt Van Overschelde. “Ondertussen blijft Empro zich engageren om samen met de buurtbewoners en stadsbestuur constructief naar oplossingen te zoeken.”