Meteen na de kernramp in Fukushima in maart 2011, waarbij grote hoeveelheden radioactiviteit vrijkwamen, sloot de Japanse overheid alle kernreactoren in het land. Sindsdien zijn er nog maar twee opnieuw opgestart als noodmaatregel om stroomtekorten te vermijden. Gisteren kondigde de premier aan dat de regering ook de andere kerncentrales opnieuw wil opstarten, op voorwaarde dat ze aan de nieuwe, strengere richtlijnen voldoen.

Die nieuwe richtlijnen kunnen mogelijk in juli al goedgekeurd worden door het Japanse Nucleair Controleagentschap, maar het kan nog maanden duren voor de nucleaire sector de nodige aanpassingen heeft gedaan. Uit een analyse van de Japanse pers bleek dat momenteel geen enkele van de zestien gesloten kerncentrales in Japan aan de voorgestelde richtlijnen voldoet.

Symbolisch belang
Toch is de aankondiging symbolisch erg belangrijk. Ze toont aan dat de regering-Abe vastbesloten is om de nucleaire sector nieuw leven in te blazen. De vorige Japanse regering zag meer in een exitscenario. De aankondiging volgt op de publicatie van een studie door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de gevolgen van de kernramp in Fukushima in 2011. Daarin komen de auteurs tot de conclusie dat de kans op kanker bij kinderen die aan hoge stralingsniveaus zijn blootgesteld maar in beperkte mate gestegen is. Meisjes die als kind werden blootgesteld zijn het meeste kwetsbaar: het risico op schildklierkanker stijgt er met 70 procent.

Maar ze geven meteen toe dat hun wetenschappelijke kennis beperkt is: ze beschikken enkel over precedenten op het vlak van een korte, hevige blootstelling zoals na de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki. De gevolgen van een langdurige blootstelling aan lage straling is nog grotendeels onbekend, en dat is precies wat dichtbevolkte regio's in de buurt van Fukushima nog decennia te wachten staat.