Waarom is Belgisch reddingsteam B-FAST nog niet naar Turkije gestuurd? Komen we te laat met onze hulp?

Verschillende reddingsteams zijn aan het zoeken naar overlevenden onder het puin. Het slechte weer bemoeilijkt ook de zoektocht naar overlevenden. De totale omvang van de ramp blijft nog onduidelijk en veel mensen zijn nog vermist. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vreest dat de dodentol nog kan oplopen tot boven de 20.000.

Van de Turkse rampendienst AFAD zijn bijna 25.000 hulpverleners actief in het getroffen Zuidoost-Turkije. Ze gebruiken meer dan 3.000 graafmachines bij het puinruimen en zoeken naar overlevenden. Voor de mensen die ontheemd zijn geraakt, zijn meer dan 40.000 tenten en 300.000 dekens beschikbaar. President Recep Tayyip Erdogan kondigde maandag al aan dat 45 landen hulp hebben aangeboden.

België zal vreemd genoeg pas tegen eind deze week een eerste reddingsteam sturen. “Je moet weten dat ons land geen search and rescue-teams meer heeft en dat is wat de getroffen regio nu nodig heeft”, zegt de woordvoerder van minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez (Vooruit). “Er zijn ook veel andere Europese landen die dit al doen. Binnen die Europese coördinatie is er daarom besloten om je te specialiseren in een bepaald domein.” Wat België dan exact gaat doen, is nog niet duidelijk. De komende uren en dagen gaat hier verder over gecommuniceerd worden.

“De commentaar dat we te langzaam zouden zijn, klopt niet”, zegt de woordvoerder van minister Gennez. “Wij zijn vooral op een ander moment in de ramp nodig.” Volgens de woordvoerder is het logisch dat de reddingsteams van andere landen veel sneller zijn vertrokken, want “die eerste 48 uren zijn zeer cruciaal”. “Maar ook daarna zijn er nog veel teams nodig. Heel de infrastructuur ligt in puin en ook de langdurige gewonden moeten verzorgd worden”, luidt het.

KIJK. Indrukwekkende beelden tonen hoe groot de ravage is na de aardbeving in Turkije en Syrië

Volgens de woordvoerder bestaat de kans ook dat search and rescue-teams elkaar voor de voeten gaan lopen: “Het is belangrijk dat de hulp goed wordt gecoördineerd door het land zelf en dat iedereen bijdraagt in functie van zijn eigen expertise”.

De Turkse vicepresident Fuat Oktay zei dinsdagochtend dat reddingsteams uit Roemenië, Zwitserland, Azerbeidzjan en Libanon al aan het werk zijn in de getroffen gebieden. Ook de Europese Unie heeft meer dan 1.150 reddingswerkers en zeventig speurhonden gestuurd. De teams uit negentien EU-landen gaan helpen met het zoeken naar overlevenden en het bieden van medische hulp in het rampgebied. Eerder hadden Griekenland, Duitsland, Zweden en Rusland al steun aangeboden. Een Israëlisch team van zowat 150 mensen arriveerde ook dinsdagochtend in Turkije.

Vandaag maken veel andere landen bekend te helpen of nog meer hulp ter beschikking te stellen. Spanje, Zuid-Korea en India kondigden bijvoorbeeld aan een veldhospitaal, medische teams en hulpmiddelen te sturen. Maandagavond landde een Nederlands team met reddingswerkers in Adana. Zo’n 65 mensen van de politie, brandweer, ambulancediensten en Defensie zijn met vrachtwagens en touringcars onderweg naar het rampgebied.

Voor Syrië ligt de steun internationaal moeilijker door het bloederige conflict dat al jaren aansleept in het land. Rusland, de belangrijke militaire bondgenoot van het regime van president Bashar al-Assad, benadrukt zelve via het overheidsgecontroleerde persbureau Tass de inspanningen van Russische militairen bij de reddingswerkzaamheden. Het gaat om troepen die in het land gelegerd zijn. Damascus kon mede dankzij de militaire steun van Rusland de macht behouden of heroveren in delen van het land. Dinsdag zou er volgens Tass ook een vliegtuig met Russische reddingswerkers geland zijn