Proces aanslagen Parijs: Mohamed Bakkali beroept zich op zwijgrecht

“Mijn woord is altijd verdacht, het heeft geen waarde. Ik heb tevergeefs het spel gespeeld, maar dat heeft niks veranderd”, stelde hij aan het begin van de zitting. “Dit proces is van begin af aan gecompliceerd geweest voor mij”, aldus Bakkali. “Ik heb de kracht niet meer om te vechten of mezelf te verklaren.” Eerder deed ook al de Zweedse beklaagde Osama Krayem beroep op zijn zwijgrecht.

“Er was een andere rechtszaak waar ik met veel hoop naartoe ging. Ik heb mezelf zeer lang verklaard. Ik heb gevochten. Ik werd zwaar veroordeeld voor iets wat ik niet gedaan heb, dat heeft me gebroken”, zei Bakkali nog. In december 2020 werd hij veroordeeld tot 25 jaar cel, omdat hij Ayoub El-Khazzani, de hoofddader van de aanslag op de Thalys-trein in augustus 2015, en Abdelhamid Abaaoud, de leider van het commando van 13 november 2015, naar België had gebracht. Bakkali hield steeds zijn onschuld vol en tekende beroep aan.

Bakkali wordt ervan beschuldigd Salah Abdeslam en de broers Khalid en Ibrahim El Bakraoui te hebben geholpen met het voorbereiden van de aanslagen van 13 november 2015. Ook wordt hij beschuldigd van de organisatie van de repatriëring van een aantal jihadisten naar Brussel. In Parijs staat Bakkali terecht voor “medeplichtigheid aan moord in verband met een terroristische onderneming” en “criminele vereniging van terroristische misdadigers”. 

Hij riskeert een levenslange celstraf.