“Onhoudbare situatie”: essentiële voorzieningen in armste landen in gedrang door hogere schuldenaflossing

Wereldwijd steeg de overheidsschuld vorig jaar tot een nieuw record, zowel in arme als in rijke landen, onder meer als gevolg van de coronapandemie. Globaal hebben landen voor 9 biljoen dollar buitenlandse schulden, een toename met bijna 6 procent.

Daar komt nu ook een hogere rente bovenop. Voor de meeste kwetsbare landen kunnen die schulden de economische stabiliteit ondermijnen, waarschuwt de Wereldbank. "De schuldencrisis in de armste landen is aan het verergeren", aldus voorzitter David Malpass, waarbij hij ook wees op het toenemende risico van stagflatie (hoge inflatie en stagnerende economische groei) en het risico op een wereldwijde recessie in 2023. "Het is duidelijk dat dat een gevaarlijke situatie is".

De grootste geldschieters van de arme landen zijn China, India, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, ten nadele van de leden van de zogenaamde 'Club van Parijs'. Dat maakt een gecoördineerde aanpak moeilijker, waarschuwt de Wereldbank. Ook private schuldeisers worden alsmaar belangrijker: zij vertegenwoordigen nu al 61 procent van alle openbare schulden van lage- en middeninkomenslanden. Tien jaar geleden was dat 46 procent. Die evolutie heeft negatieve gevolgen voor de looptijd en de gemiddelde intrestvoet, die nu 3 procentpunt hoger ligt.