Man ontkent dat hij opzettelijk matras in brand stak in z'n appartement: "Nochtans had hij ermee gedreigd, toen hij eruit werd gezet”

De beklaagde woonde nog in een flat in het Jezuïetengoed in Brugge, toen hij op 15 december 2021 even voor 20 uur de alarmcentrale opbelde. Hij had naar eigen zeggen problemen met z’n buurman. “Hij moet me met rust laten”, vertelde A.D. aan de dispatcher. Amper een kwartier later belde een andere bewoner van het appartementsgebouw de brandweer op. In de flat van A.D. was brand ontstaan. De man was nochtans zelf niet thuis. “De brandweer en een deskundige stelden vast dat een matras vuur had gevat”, vertelde de procureur. “Over het hele appartement was roetafzetting aanwezig en heel het gebouw hing vol rook.”

Een twaalftal bewoners werd door de brand geëvacueerd, maar niemand raakte gelukkig gewond. Toen de politie het gebouw na de bluswerken wilde afsluiten, troffen ze A.D. in de omgeving aan. Hij was volgens hen onder invloed. Op dat moment was al duidelijk dat de brand in z'n flat was aangestoken. A.D. ontkende echter dat hij achter de brandstichting zat. “De beklaagde was al grotendeels verhuisd naar Blankenberge, nadat hij was uitgezet door het OCMW. Tegenover medewerkers had hij ermee gedreigd zichzelf in brand te steken. Ze zouden hem wel nog leren kennen. De beklaagde heeft z’n bedreigingen waargemaakt.”

Ook op z’n proces vroeg A.D. de vrijspraak. Volgens z’n advocaat Carl Alexander is er geen bewijs dat de Albanees brand stichtte. Zijn cliënt zelf beweerde zich niet veel meer te herinneren van de bewuste avond. “Ik zweer dat ik niet meer weet wat er gebeurd is”, vertelde hij. “Het kan wel zijn dat ik die matras per ongeluk in brand heb gestoken met een sigaret.” Vonnis op 14 maart.