Subsidies om bus- en tramhaltes toegankelijker te maken geen groot succes

De toegankelijkheid van de bus- en tramhaltes is al langer een probleem in Vlaanderen. Van de 30.000 haltes van De Lijn in Vlaanderen is amper 14,2 procent toegankelijk voor personen met een motorische beperking. Voor mensen met een visuele beperking zakt dat percentage naar 7,2 procent. De cijfers stijgen wel, maar die stijging gaat erg traag. 

Minister Peeters wil de cijfers graag opkrikken en heeft daarvoor eerder al een Masterplan Toegankelijke Haltes uitgewerkt. Dat plan heeft de ambitie om tegen 2030 de helft van de haltes in het kernnet en het aanvullend net toegankelijk te maken. Daarnaast moeten alle haltes aan een Hoppinpunt tegen dan autonoom toegankelijk zijn voor personen met een motorische en visuele beperking.

Om de toegankelijkheidscijfers te verbeteren, rekent Peeters ook op de hulp van de lokale besturen. Ruim zes op de tien haltes liggen langs gemeentewegen. Lokale besturen kunnen ook een subsidie van 5.000 euro krijgen wanneer ze een halte toegankelijk maken. Daarvoor was een budget van 1,8 miljoen euro voorzien. Maar uit cijfers blijkt dat die subsidies amper gebruikt worden. Zo waren er vorig jaar maar vijf aanvragen, goed voor slechts een tiental haltes. 

“De resultaten zijn ondermaats”, zegt Vlaams parlementslid Stijn Bex (Groen). “Het Vlaamse beleid slaagt er duidelijk niet in de steden en gemeenten te verleiden om te werken aan toegankelijke haltes.” Ook volgens CD&V-parlementslid Jo Brouns is het “tijd om een tand bij te steken”. 

Peeters erkent dat het bestaande subsidiesysteem “geen groot succes” is. Daarom wordt er volgens haar ook een aanpassing voorbereid die het voor lokale besturen vlotter en eenvoudiger moet maken om steun te krijgen voor het aanpakken van haltes. “We voorzien daarvoor ook een uitgebreide communicatie”, aldus Peeters nog.