Na Europees Hof vindt ook Grondwettelijk Hof dat ‘vreemdelingenwet’ Theo Francken te ver gaat voor EU-burgers

De bewuste bepalingen kwamen tot stand in 2017, onder toenmalig staatssecretaris Theo Francken (N-VA) van de regering-Michel. Een handvol verenigingen was naar het Grondwettelijk Hof gestapt om verschillende onderdelen uit de wet te laten vernietigen. Het ging daarbij om preventieve maatregelen om het risico op onderduiken te voorkomen van EU-burgers die het bevel kregen het grondgebied te verlaten.

Het Hof heeft die grieven evenwel verworpen. Wat voor het Hof daarentegen niet kan, is dat EU-burgers en hun familieleden met een bevel het grondgebied te verlaten op zak, tot acht maanden kunnen worden vastgehouden. 

Dat is immers dezelfde termijn als derdelanders — dus mensen van buiten de Europese Unie. En zoals het Europees Hof van Justitie eerder oordeelde, bevinden EU-burgers zich niet in dezelfde situatie als derdelanders en mag dus voor hen niet dezelfde maximumduur van vasthouding gelden.

“Om iemand terug te sturen naar Frankrijk of Spanje heb je in principe geen acht maanden tijd nodig. Dat is wat het Hof nu stelt. We zullen de wet aanpassen om de terugkeer van mensen die de openbare orde verstoren mogelijk te blijven maken. Dat is en blijft mijn prioriteit”, reageert staatssecretaris Mahdi.

Het hof wijst er op dat er binnen de Europese Unie een betere samenwerking bestaat om burgers terug te nemen. Er zouden minder praktische bezwaren zijn om een terugkeer te organiseren binnen de Europese Unie dan met een derde land. Hoewel dat in tijden van corona tussen alle landen moeilijkheden met zich meebrengt, luidt het nog.