Grootste WOII-krijgsgevangenis in België opent eenmalig de deuren

Vloethemveld is in West-Vlaanderen goed gekend als een mooi stuk natuurdomein, maar het bosrijke gebied herbergt ook een ontoegankelijk stuk geschiedenis van maar liefst 160 hectare.

De eerste notie van het Vloethemveld dateert van 1296 wanneer Gwijde van Dampierre het terrein schenkt aan het Brugse Sint-Janshospitaal die het gebruikt voor viscultuur. Maar het domein is het best gekend voor zijn rol in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er 16.000 tot 18.000 Duitse soldaten gestationeerd rond Zedelgem. Dat cijfer verbleekt echter bij de 160.000 krijgsgevangenen die er passeerden tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Een honderdtal gebouwen temidden de bomen en de struiken vertellen nog steeds het verhaal van de krijgsgevangenen. Het domein wordt trouwens doorspekt met authentieke kunstwerken die gemaakt werden door de krijgsgevangenen die zo de tijd probeerden te doden.

Alles bleef intact omdat Defensie het terrein gebruikte als munitiedepot. Pas in 1998 werden de terreinen verlaten en zette de verloedering in, tot het terrein en zijn gebouwen in 2012 onder de bevoegdheid viel van Vlaams Gewest.

Inmiddels beheert ANB het terrein, omdat de 160 hectare grotendeels herwonnen werd door de natuur met de Rode Dopheide voorop, een paarse plant die door te plaggen een tweede leven kreeg.

Op 14 september zet ANB de deuren open. Bezoekers kunnen zowel het cultuurhistorische verhaal als de fauna en flora ontdekken.

Momenteel liggen er plannen op tafel om de gebouwen en barakken te onsluiten in de toekomst, maar een deel van het terrein zal enkel via een uitkijktoren, die op Open Monumentendag wordt ingehuldigd, te bezichtigen zijn.