Grondwettelijk Hof velt arrest over dragen van naam van biologische vader

Het Grondwettelijk Hof kreeg van de familierechtbank van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel een prejudiciële vraag omdat twee meerderjarigen vroegen om de naam van hun biologische vader te dragen, nadat uit een onderzoek naar het vaderschap gebleken was dat ze een afstammingsband hadden. Maar de familierechtbank stelde vast dat dit niet mogelijk was.

Het meerderjarige kind van wie de afstamming van vaderszijde wordt gewijzigd na een betwisting van en onderzoek naar het vaderschap, kan kiezen om de naam van zijn biologische vader te dragen door een verklaring voor de rechtbank in te dienen. Het meerderjarige kind van wie de afstamming van vaderszijde voor de eerste maal wordt vastgesteld na de afstamming van moederszijde, kan dat niet.

Volgens het Grondwettelijk Hof is dat in strijd met het grondwettelijk gelijkheidsprincipe (artikelen 10 en 11 van de Grondwet) omdat het meerderjarige kind dat in die situatie met succes een vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld, niet toestaat de naam van zijn biologische vader te dragen, als enige naam of vermeld naast die van zijn moeder.