Geen aanwijzingen voor geplande aanslag gevonden bij huiszoekingen

Het onderzoek in West-Vlaanderen ging op 18 februari 2015 van start, nadat de politie informatie had gekregen dat een persoon uit Oostende deelgenomen zou hebben aan de jihad in Syrië. Hij zou gewond geraakt zijn en naar België zijn teruggekomen om zich te laten verzorgen.

Uit het onderzoek bleek niet alleen dat de informatie klopte. Ook zouden verschillende andere personen in de streek rond Aleppo in Syrië deelgenomen hebben aan gevechten. De verdachten zouden bovendien anderen in België aangezet hebben om in Syrië te gaan strijden. Het parket zegt dat het onder meer om Tsjetsjenen gaat die in landen als Syrië, Tsjetsjenië en Afghanistan opleidingen kregen en ervaring opdeden. Ze zouden zich vooral richten op terreurgroepen als het aan al-Qaida gelinkte al-Nusrafront en het Emiraat van de Kaukasus. "Een aantal verdachten zouden plannen hebben gehad om te vertrekken of om terug te keren naar Syrië."

Het Antwerpse onderzoek ging een maand eerder van start, op 23 januari. Hier was het doelwit een groep van vier Tsjetsjenen uit de regio Leuven. Het federaal parket vorderde een onderzoek naar hun mogelijke betrokkenheid "bij het beramen van een aanslag in België".

"In de loop van het onderzoek onder leiding van de onderzoeksrechter in Mechelen kwam een vijfde Tsjetsjeen in beeld verblijvende in Namen. Een zesde persoon betreft een Belg uit het Leuvense die vermoedelijk op dit moment de jihad heeft vervoegd in Syrië of Irak", verklaarde het parket.