De Antwerpse politie werd op 18 juli in het Steegsken aangesproken door een Afghaanse man die vertelde op de Plantinkaai te zijn aangevallen door drie landgenoten van hem, die hadden voorgesteld om samen wodka te drinken. Hij klaagde ook over pijn in de rug. Toen hij zich omdraaide, zagen de inspecteurs een mes in zijn rug steken. Het lemmet had zijn schouderblad gespleten en zijn long geperforeerd. Hij vertelde de politie dat de daders ook achter een vriend van hem waren gelopen. Die had slagen op het hoofd en de rug moeten incasseren.

Het slachtoffer kon de politie twee Facebookprofielen van de daders meedelen, alsook een gsm-nummer van een van hen. Dat nummer en een van de profielen bleken toe te behoren aan Roknuddin S.Q., die veelvuldig contact had met Rahimullah R. Het slachtoffer herkende beide mannen op camerabeelden. De derde dader was de minderjarige neef van Rahimullah R.

De beklaagden en ook de slachtoffers legden wisselende en tegenstrijdige verklaringen af over wie wat precies gedaan had. Het lijkt er wel op dat het de minderjarige was die de messteken had toegediend. De procureur beschouwt de twee beklaagden minstens als mededaders. “Ook als ze niet zelf gestoken of geslagen hebben, maakte hun aanwezigheid de feiten mogelijk”, stelde de procureur. Ze vorderde veertig maanden cel voor Rahimullah R. en drie jaar voor Roknuddin S.Q.

De verdediging pleitte de vrijspraak. “Geen van de beklaagden heeft noodzakelijke hulp verleend aan de minderjarige. Die erkende dat hij een fout had begaan en was bereid om het slachtoffer te vergoeden. Hij werd echter vrijgelaten onder voorwaarden en trok naar het buitenland.”

Ook voor het toebrengen van de slagen aan de vriend werd de vrijspraak gevraagd, want beide beklaagden ontkennen dat ze hem achterna waren gelopen. Ze zitten intussen al zeven maanden in voorhechtenis. “Ik wil mijn excuses aanbieden voor wat mijn neef gedaan heeft”, zei Rahimullah R. aan de rechtbank.

Vonnis op 23 maart.