Oppositiepartij Lijst A vraagt geste van stad: “Tijd om belasting op drijfkracht af te schaffen”

Anja Eylenbosch is uitbaatster van een koffiehuis in de Gentsestraat in Aalst en zoals voor iedereen in de horeca probeert ze deze moeilijke coronatijden door te komen. Voor zelfstandigen die vechten om te overleven,werkt een brief van de stad met als titel ‘belasting op drijfkracht’ als een rode lap op een stier. Anja Eylenbosch vraagt zich af waar de drijfkracht zich bevindt in haar 20 vierkante meter grote koffiehuis.

“Dat gaat maar over 67 euro, maar het gaat mij over het principe. Bedrijven met een ruimte tot 250 vierkante meter betalen allemaal evenveel. Ik heb 23 vierkante meter in mijn koffiehuis”, zegt Anja Eylenbosch.“De voedselinspectie doet een tegemoetkoming en ook de federale en Vlaamse overheid steunen de zelfstandigen. De stad Aalst die sturen gewoon opnieuw dezelfde belastingen op”, zegt Anja.

“Die ‘belasting op motoren’ is nog maar in één op de vijf steden en gemeenten van toepassing. Het is een achterhaalde belasting om handenarbeid te beschermen”, zegt Gert Cardon, voorzitter van de politieke partij Lijst A en zelf ook zelfstandige. “Ik snap dat je dat niet van de ene dag op de andere kan afschaffen als stad. Misschien kan je wel gaan differentiëren. Waarom bedrijven die investeren in meer ecologische machines geen korting geven? Eigenlijk is het een kleine geste van de stad om de zelfstandigen dit kwijt te schelden. Bovendien staat de afschaffing van deze belasting in het bestuursakkoord”, zegt Gert Cardon, voorzitter van Lijst A. “Gaat dit bestuur voor de kracht van de verandering of laat men alles bij het oude?”

In het bestuursakkoord  - dat Open Vld, N-VA en CD&V maakten na de verkiezingen van 2018 - staat inderdaad dat de ‘belastingen op drijfkracht wordt geheroriënteerd of eventueel afgeschaft afhankelijk van de implicaties op de stadsbegroting’. Het ziet er echter niet naar uit dat het tot een afschaffing van de belasting op drijfkracht zal komen, blijkt uit de reactie van Aalsters schepen van Financiën Matthias De Ridder (N-VA).

“In Aalst hebben we geen belasting louter op motoren, maar een belasting op motoren of benutte bedrijfsoppervlakte”, zegt de schepen. “De belasting is een manier om Aalsterse bedrijven voor een stukje te laten bijdragen tot de ontvangsten van de stad. Het gaat jaarlijks om een opbrengst van ongeveer 2.217.344 euro. Pleiten voor het schrappen van een belasting is makkelijk, maar waar gaat men dan de middelen halen om dit te compenseren? Gaat men de Aalstenaars extra belasten opdat onze bedrijven niets moeten bijdragen, of gaat men een belasting voor bedrijven schrappen om een nieuwe belasting voor bedrijven in te voeren?”, vraagt schepen De Ridder zich af.

“Tachtig procent van de belastingplichtige bedrijven betaalt het minimumtarief. Er zijn een aantal grotere bedrijven die een grote bijdrage leveren. Het schrappen van deze belasting zou dus vooral ten goede komen van slechts een handvol Aalsterse bedrijven”, zegt hij. “We doen het maximale om de administratieve last voor bedrijven te beperken door vooraf ingevulde documenten te bezorgen. Enkel wanneer er iets gewijzigd is, dienen bedrijven dat te rapporteren. Voor nieuwe bedrijven is er voor vijf jaar een vrijstelling voorzien. Op die manier willen we bedrijven stimuleren om zich in Aalst te vestigen en jobs te creëren.”